Nog een stukje, nog maar een klein stukje... Dat dacht ik in mijzelf. De warmte was overheersend, en ik stond op het uitdroog punt aangezien er nergens water te vinden was. Ik zuchte, en schraapte mijn keel die door de hitte droog en ruw was geworden. Ik verlangde naar een slok water, en dat was op het moment het enige waar ik aan dacht. Een kuch verliet mijn mond. Slikken ging ongelovelijk lastig door de droogte, en aangezien er kwalijks speeksel in mijn mond en keel te vinden was, was dat niet werkelijk nodig. De zweet perste door mijn huid heen, en elke stap was een stap met moeite en pijn. Als ik niet snel water zou vinden, zou ik voorgoed uitdrogen, en uiteindelijk spoedig sterven. Alsof god mijn gedachten kon lezen, was er in de verte een meertje zichtbaar! Zou dit verbeelding zijn? Of was dit echt het meertje waar ik nou de hele dag al naar opzoek was? Met mijn laatste krachten strompelde ik op het meertje af, de laten paar meters struikelde ik over mijn eigen benen, en kroop ik er naar toe. Uiteindelijk kón ik niet langer meer bewegen, en drukte ik mijn rechterhand zover mogelijk naar voren. Tranen rolden over mijn gezicht, en ik sloot mijn ogen. Alsof een wonder de wereld nog niet uit was, kon ik nét met mijn hand het water bereiken. Wat een gelukkig moment!
Iedereen welkom!